Er waren naar schatting 172.000 (Indische-)Nederlanders buiten de Japanse kampen, 42.000 krijgsgevangenen en 80.000 burgergeïnterneerden. http://www.nidi.nl/public/demos/dm02011.html
Afkomst was het criterium om geïnterneerd te worden. Op een enkele totok na bleven alleen Indo-Europeanen met 50 % of meer Indonesisch bloed buiten de kampen. Er waren acht klassen van Indo-zijn waarop geselecteerd werd.
|
|
Nadat Japan op 15 Augustus 1945 gecapituleerd was riep Soekarno op 17 Augustus, onder dwang van radicale jongeren, de onafhankelijkheid van Indonesië uit.
De daaropvolgende Bersiapperiode, ruwweg september 1945 – december 1945, bracht voor diegenen die buiten de kampen waren gebleven nog meer ellende en nauwelijks enige bescherming. Die bescherming bestond uit internering in Indonesische kampen. Dat waren 50.000 à 60.000 mensen. Van buiten de Japanse kampen, voornamelijk Indische-Nederlanders, waarvan 4.400 reeds in de Japanse internerings kampen hadden gezeten. Sommige kampen bestonden tot 1947 of later.
|
|
December 1945 ontstond de POPDA (Panitia Oeroesan Pengangkoetan Djepang dan APWI = Organisatie voor het transport van Japanners en APWI's (Allied Prisoners of War and Internees = geallieerde krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden)
|